
Wie vind het leuk om te helpen?
Opgave 1
Wat is de beste omschrijving van hardware?
a. De apparatuur, concrete zaken die je kunt vastpakken, in en rond een pc.
b. De minder kwetsbare, niet-elektronisch gevoelige onderdelen van je pc.
c. Het beschermend omhulsel van de pc en de monitor.
d. De randapperatuur van je pc.
Opgave 2
Men maakt onderscheid tussen vier soorten computers. Welke zijn dat?
a. Supercomputers-mainframes-minicomputers-microcomputers
b. Supercomputers-mainframes-minicomputers-notebooks
c. Supercomputers-procesbesturingscomputers-minicomputers-personel computers
d. Mainframes-minicomputers-microcomputers-notebooks
Opgave 3
Wat is de eenheid waarin de kloksnelheid van een pc wordt uitgedrukt?
a. Megabytes per seconde
b. Megahertz
c. Kilobytes per seconde
d. Milliseconden
Opgave 4
Welke uitspraak is ONJUIST?
a. Als een computer aanstaat, is zowel het ROM-geheugen als het Ram-geheugen geladen.
b. Zodra u een computer aandoet, wordt het RAM-geheugen geladen, het ROM-geheugen is al geladen.
c. Als u een computer uitdoet, verdwijnen alle gegevens uit zowel het ROM-als RAM-geheugen.
d. Zodra u een computer uitdoet verdwijnen alleen de gegevens uit het RAM-geheugen.
Opgave 5
De ESC-toets dient....
a. als noodrem, om een applicatie te verlaten.
b. om het laatst ingetoetste woord te verwijderen.
c. om de pc uite te schakelen
d. om de vorige handeling ongedaan te maken.
Opgave 6
Welk van de volgende apparaten behoort NIET tot de mechanische invoer?
a. de muis.
b. het toetsenbord.
c. de joystick.
d. de streepjescodelezer (barcode reader).
Opgave 7
Welke uitspraak over printers is waar?
a. Een matrixprinter werkt met inktlint.
b. Een laserprinter werkt met lasergeleide inktdruppeltjes.
c. Matrixprinters geven betere kwaliteit dan injektprinters.
d. Injektprinters werken met patronen gevuld met zwart poeder.
Opgave 8
Welk instrument verzorgt de communicatie tussen telefoon en PC?
a. Een netwerkkaart
b. Een netwerkadapter
c. Een netwerkscanner
d. Een modem
Opgave 9
De gebruiksinterface van het besturingssysteem is..........
a. een voorziening die de communicatie tussen hardware en besturingssysteem verzorgt.
b. een voorziening die de communicatie tussen toepassingssoftware en besturingssoftware verzorgt.
c. een voorziening die de communicatie tussen de persoon die met de compueter werkt en het besturingssysteem verzorgt.
d. een voorziening die zorgt dat de persoon die met de computer werkt, de hardware kan veranderen.
Opgave 10
Wat is een algemene beschrijving van een computerprogramma
a. Een MS-DOS-menu waaruit de gebruiker een keuze moet maken.
b. Een lijst woorden die voor de computer commando's zijn die staan voor bepaalde taken
c. Een programma dat technici gebruiken om alle componenten van een computer samen te stellen tot een werkende PC
d. Een lijst met nullen en enen die de hardware aanstuurt.
Opgave 11
De schakel tussen de hardware en de gebruikersprogrammatuur wordt gevormd door.....
a. applicatiesoftware
b. besturingssoftware
c. de floppydisk
d. de harddisk
Opgave 12
Wat is onmisbaar om op n PC te kunnen werken?
a. een diskdrive
b. een muis
c. een modem
d. een besturingssysteem
Opgave 13
Welke bewering is of welke beweringen zijn juist?
1. Een personel computer werkt altijd zelfstandig (stand alone)
2. Een ander woord voor personel computer is microprocessor
a. Alleen 1 is juist
b. Alleen 2 is juist
c. 1 en 2 zijn beiden juist
d. 1 en 2 zijn beiden onjuist
Opdracht 14
Een bedrijf heeft vestigingen verspreid over verschillende landen in Europa. Alle vestigingen hebben via de nationale datawerken verbinding met het hoofdkantoor in Nederland.
Zo'n netwerk valt onder de catagorie......
a. ARAP-netwerk
b. Local Area Network (LAN)
c. Metropolitan Area Network (MAN)
d. Wide Area Network (WAN)
Opdracht 16
Wat betekent ISDN?
a Een internationale commisie die toezicht houdt op het internet.
b. Een besturingsprogramma dat de opvolger is van Windows NT.
c. Een speciale telefoonverbinding die alleen digitale informatie transporteerd en daarom sneller is.
d. Een applicatieprogramma dat via digitale signalen een productierobot besturen kan.
Opdracht 17
Er zijn bepalingen die een geregristreerde zelf beschermen krachtens de Wet Bescherming Persoonsgegevens (WBP). Buiten de organisatie mogen alleen gegevens worden verstrekt als......
a. dit voortvloeit uit het doel van de regristratie, wettelijk vereist is en gebeurt met toestemming van de geregristreerde.
b. dit voortvloeit uit doel van de organisatie, wettelijk vereist is en gebeurt met goedkeuring achteraf door de geregistreerde.
c. dit voortvloeit uit het doel van de organisatie en wettelijk vereist is
d. dit gebeurt met toestemming van de geregristreerde
Opgave 18
De wet op de Computercriminaliteit maakt onderscheid tussen computermisbruik en computercriminaliteit. Geef van de volgende handelingen aan of ze vallen onder misbruik (A) of criminaliteit (B).
1. Het onbevoegd en opzettelijk lezen, kopieren of stelen van informatie.
2. Het veranderen, wissen onbruikbaar of ontoegankelijk maken van gegevens
3. Het vernielen van een computersysteem dat dient ten algemene nutte
4. Het vervalsen van een betaalpas en het onbevoegd gebruik hiervan.
5. Het onbevoegd binnentreden van computersystemen
6. Het aftappen en opnemen van gegevens via telecommunicatieverbindingen
7. Het verzamelen van informatie die de privacy van mensen kan schaden
8. Het opzettelijk verspreiden van verkeerde of achterhouden van juiste informatie
a. 1, 2, 5 en 6 vallen onder A de rest onder B
b. 1, 5, 6 en 8 vallen onder A de rest onder B
c. 2, 6, 7 en 8 vallen onder A de rest onder B
d. 1, 5, 7 en 8 vallen onder A de rest onder B
Opgave 19
Wat is shareware?
a. software die op de netserver staat en dient voor algemeen gebruik (shared use) binnen dit net.
b. Software die onbeperkt (dus zonder overtreding auteurswet) gratis te gebruiken is.
c. Software die gratis van internet te halen is en beperkt vrij te gebruiken.
d. Software die na behandeling van een relatief klein bedragje van een speciale site van internet af te halen is.
Opgave 22
Wat is de functie van Windows?
a. Windows is alleen een beturingssysteem.
b. Windows biedt grafische interface.
c. Windows is alleen een geintergreerde werkomgeving.
d. Windows is een besturingssysteem, biedt een grafische interface en is een geintergreerde werkomgeving.
Opdracht 25
Hoe kunt u aanvullende informatie krijgen over de functie van een onderdeel op het scherm?
a. Door dubbelklikken op het pictogram
b. door met de rechtermuisknop op het pictogram te klikken
c. door het pictogram aan te wijzen
d. door met de linkermuisknop het pictogram aan te klikken
Opdracht 26
Welke bewering is of welke beweringen zijn juist?
1. Een toepassing is een bestand
2. Een document is een bestand
a. Alleen 1 is juist
b. Alleen 2 is juist
c. 1+2 zijn juist
d. 1+2 zijn onjuist
Opdracht 27
Uit hoeveel tekens mag een bestandsnaam in Windows XP maximaal bestaan?
a. 8
b. 128
c. 255
d. 256
Opgave 28
Welk van de onderstaande namen is een geldige bestandsnaam in Windows XP?
a. Rapport/3
b. Rapport:3
c. Rapport>3
d. Rapport-3
Opdracht 29
Wat moet u doen om de eigenschappen van een bestand of map te kunnen bekijken?
a. Dubbelklikken op het pictogram van het bestand of de map.
b. Dubbelklikken op het pictogram van het bestand of de map en daarna kiezen voor Eigenschappen
c. Het pictogram van het bestand of de map selecteren en daarna op Enter drukken
d. Met de rechtermuisknop op het pictogram van het bestand of de map klikken en vervolgens kiezen voor eigenschappen.
Opdracht 30
Welke bewering(en) is/zijn juist?
1. Een snelkoppeling bevindt zich altijd op het beureaublad.
2. Een snelkoppeling kan ook naar een printer verwijzen.
a. Alleen 1 is juist
b. Alleen 2 is juist
c. 1+2 zijn juist
d. 1+2 zijn onjuist
Opdracht 31
Welke aanduiding in een menu betekent dat re een dialoogvenster geopend wordt?
a. > maar dan dicht, dus een driehoekje met de punt naar rechts
b. ... .
c. een vinkje, dus een v'tje met rechts een lange kant.
d. .
Opdracht 32
Welke aanduiding in een menu betekend dat er een optie aanstaat die ook uitgezet kan worden?
(dezelfde tekens als bij vrg 31)
a. het driehoekje dat naar rechts wijst
b. de drie puntjes.
c. het vinkje
d. een grote stip
Opdracht 33
Welke aanduiding in een menu betekend dat er een optie aanstaat in een groep elkaar aansluitende opties?
(dezelfde tekens als vrg 31)
a. het driehoekje dat naar rechts wijst
b. de drie puntjes
c. het vinkje
d. de grote stip
Opdracht 34
Welke aanduiding in een menu betekend dat er een submenu geopend wordt?
(dezelfde tekens als vrg 31)
a. het driehoekje dat naar echts wijst.
b. de drie puntjes
c. het vinkje
d. de grote stip
Opdracht 35
Welke bewering(en) is/zijn juist?
1 met ALT kunt u de menubalk activeren
2 met ALT + onderstreepte letter opent u een menu
a. Alleen 1 is juist
b. Alleen 2 is juist
c. 1+2 zijn juist
d. 1+2 zijn onjuist
Opdracht 39
Kunt u instellen of de punt of komma gebruikt moet worden als decimaalteken en zo ja waar?
a. Ja in het dialoogvenster "landinstellingen"
b. Ja in het Configuratiescherm.
c. Ja in het dialoogvenster "opties" van Excel
d. Nee dit ligt aan de taalversie van Windows.
Opdracht 41
Welke bewering(en) is /zijn juist?
1 Als u Word opstart, wordt meteen een document getoond
2 In de afdrukweergave kunt u geen tekst typen
a. Alleen 1 is juist
b. Alleen 2 is juist
c. 1+2 zijn juist
d. 1+2 zijn onjuist.
Opgave 42
Hoe wordt de bovendste balk van het Word-programmavenster genoemd
a. Menubalk
b. Taakbalk
c. Titelbalk.
d. Werkbalk.
Opgave 43
Welke bewering(en) is/zijn juist?
1. De office-assistent activeert u via het menu "invoegen"
2. Word kunt u sluiten met de sneltoets ALT+F4
a. Alleen 1 is juist
b. Alleen 2 is juist
c. 1+2 zijn juist
d. 1+2 zijn onjuist
Opgave 44
Welke bewering(en) is/zijn juist?
1. Als u een tabel wilt opmaken, kunt u dit altijd doen met behulp van het menu "tabel"
2. De functies die achter de werkbalkknoppen schuilgaan, zijn ook terug te vinden in een menu.
a. Alleen 1 is juist
b. Alleen 2 is juist
c. 1+2 zijn juist
d. 1+2 zijn onjuist
Opdracht 45
Welke bewering(en) is/zijn juist?
1. Door op een trefwoord in de menubalk te klikken, opent u een menu met keuzemogelijkheden.
2. Door nogmaals op het trefwoord te klikken, verdwijnt het blok met keuzemogelijkheden.
a. Alleen 1 is juist
b. Alleen 2 is juist
c. 1+2 zijn juist
d. 1+2 zijn onjuist
opgave 47
Standaard zijn de tabstops over de hele breedte van de pagina gesteld op…..
a. 1,00 cm
b. 1,25 cm
c. 1,50 cm
d. 1.75 cm
Opdracht 48
Welke bewering(en) is/zijn goed?
1. Bij het instellen van een tabstop verdwijnen de standaard ingestelde tabstops ervoor niet.
2. Tabstops kunnen met behulp van een liniaal worden ingesteld
a. Alleen 1 is juist
b. Alleen 2 is juist
c. 1+2 zijn juist
d. 1+2 zijn onjuist
Opdracht 49
Op de liniaal bevindt zich een inspringmarkering…….
a. op de linkerzijde
b. op de rechterzijde
c. op beide zijden
d. op geen van beide zijden
Opgave 50
Welke bewering(en) is/zijn juist?
1. De eenvoudigste manier om inspringmarkeringssymbolen te verplaatsen is via het dialoogvenster “Alinea”.
2. Het dialoogvenster “Alinea” vindt u in het menu “opmaak”
a. Alleen 1 is juist
b. Alleen 2 is juist
c. 1+2 zijn juist
d. 1+2 zijn onjuist
Opgave 52
Welke bewering(en) is/zijn juist?
1 Marges kunnen zowel ingesteld worden via het menu “Bestand” als via de liniaal
2 Linker-en rechtermarges zijn standaard ingesteld op 0
a. Alleen 1 is juist
b. Alleen 2 is juist
c. 1+2 zijn juist
d. 1+2 zijn onjuist
Opdracht 57
Welke bewering(en) is/ zijn juist?
1. Een tabel kan worden ingevoegd via het menu “invoegen”
2. Een rij kan uit meer dan 1 regel tekst bestaan.
a. Alleen 1 is juist
b. Alleen 2 is juist
c. 1+2 zijn juist
d. 1+2 zijn onjuist
Opdracht 58
Welke bewering(en) is/zijn juist?
1. Met de knop “afdrukken” op de werkbalk kunt u een selectie uit een document afdrukken
2. U kunt maximaal drie kopien afdrukken met “Bestand, Afdrukken”
a. Alleen 1 is juist
b. Alleen 2 is juist
c. 1+2 zijn juist
d. 1+2 zijn onjuist
Opdracht 59
Welke bewering(en) is/zijn juist?
1. Ruimte tussen alinea’s kan aangegeven worden in cm
2. Een datum in een brief tegen de rechterkantlijn plaatsen kan door rechts uit telijnen.
a. alleen 1 is juist
b. alleen 2 is juist
c. 1+2 zijn juist
d. 1+2 zijn onjuist
Opdracht 60
Tijdens welke methode van afdrukken kunt u keuzes maken met betrekking tot het afdrukken van een document?
a. Afdrukken vanuit menu “bestand”
b. Afdrukken vanuit het venster “afdrukvoorbeeld”
c. Afdrukken vanuit Windows “verkenner”
d. Afdrukken met behulp van de knop op de werkbalk bij het document.
Opgave 76
Welke bewering(en) is/zijn juist?
1. De X-as is hetzelfde als de waarde as
2. Een grafiek gemaakt met het spreadsheetprogramma is een ingesloten object.
a. Alleen 1 is juist
b. Alleen 2 is juist
c. 1+2 zijn juist
d. 1+2 zijn onjuist
Opgave 77
Met WordArt kunt u……
a. organigrammen maken
b. grafische effecten toekennen aan grafieken
c. grafische effecten toekennen aan tekst
d. grafische effecten toekennen aan opsommingen
Opdracht 78
U maakt een nieuwe grafiek met het spreadsheetprogrammaatje. Van de voorbeeldgegevens staan de gegevens van rijkoppen…..
a. op de catagorieas
b. in de legenda
c. op de waardeas
d. in de staven van de grafiek
Opgave 79
Welke bewering(en) is/zijn juist?
1. De kolomkoppen van het spreadsheetprogramma komen onder de x-as
2. In PowerPoint kunt u de tekst op de catagorieas van een grafiek wijzigen
a. Alleen 1is juist
b. Alleen 2 is juist
c. 1+2 zijn juist
d. 1+2 zijn onjuist
Opgave 80
Van een organigram op een dia is de PowerPoint-presentatie…….
a. het bronbestand
b. het doelbestand
c. het bronprogramma
d. geen van bovenstaande antwoorden is juist
Opgave 81
Hoe heet een programma om informatie op webpagina’s te kunnen bekijken?
a. een Webcrawler
b. een Webscape
c. een Webexplorer
d. een Webbrowser
Opgave 82
Welke bewering(en) is/zijn juist?
1. World Wide Web is een andere benaming voor het internet
2. ARPA-net is de voorlpoer van internet
a. alleen 1 is juist
b. alleen 2 is juist
c. 1+2 zijn juist
d. 1+2 zijn onjuist
Opgave 83
Wat is HTML?
a. Een protocol voor de communicatie op het world wide web
b. De taal waarin webpagina’s worden geschreven
c. Een koppeling van de ene naar de andere webpagina
d. De homepage van een bedrijf
Opgave 85
Aan de vlag, rechts in beeld van de menubalk van de internet explorer is af te lezen dat….
a. het programma bezig is met het laden van een webpagina
b. er een storing is op het netwerk
c. u een snelle verbinding hebt met het world wide web
d. u een langzame verbinding hebt met het world wide web
Opgave 86
Een zoekmachine is een programma waarmee u kunt zoeken naar….
a. informatie op het www.
b. Woorden op een webpagina
c. Bestanden op uw computer
d. adressen en telefoonnummers